De Orde van Architecten wijst in tijden van corona op de impact op de activiteiten van de architect op de werf.

Het coronavirus heeft ook de bouwsector stevig in zijn greep aldus de Orde. Maar wat is nu precies de impact ervan op de activiteiten van de architect op de werf? Vier prangende vragen, vier duidelijke antwoorden.

1. Is de werfcontrole nog steeds verplicht?
Ja. Artikel 4 van de wet van 1939 op de bescherming van de titel en het beroep van de architect verplicht de architect om controle uit te oefenen op de werken die onderhevig zijn aan de tussenkomst van een architect. De wet is van openbare orde en er kan op geen enkele wijze worden van af geweken. Ook in de huidige COVID-19 tijden is en blijft de architect dus gehouden aan de controleplicht die de wet hem oplegt. De voortzetting van de controle-activiteiten is nog steeds mogelijk mits het respecteren van de door de overheid uitgevaardigde maatregelen (o.a. m.b.t. social distancing).

2. Kan de verplaatsing van en naar de werf worden aanzien als een essentiële verplaatsing?
Ja. Het is verboden om zich op de openbare weg en in openbare plaatsen te bevinden, behalve in geval van noodzakelijkheid en omwille van dringende redenen zoals onder meer het uitvoeren van de professionele verplaatsingen, met inbegrip van het woon-werkverkeer (zie: ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken). Verplaatsingen van en naar de werf worden aanzien als professionele verplaatsingen.

3. Kan de architect een werf stilleggen?
Neen. Het is aan de aannemer en niet aan de architect om de werf stil te leggen. Legt de aannemer de werf stil, dan moet de architect deze beslissing volgen.

4. Wat als de controlerende architect zelf besmet blijkt te zijn?
In dit geval bestaat het correct deontologisch handelen erin dat die architect een confrater aanstelt om de werfcontrole verder te zetten en hiervan alle betrokkenen inlicht.

Bron: Orde van Architecten