Kunstdepot toonbeeld van duurzaamheid

Op 6 november opent het Depot Boijmans Van Beuningen in Rotterdam zijn deuren. De uitbaters claimen dat het ‘museum’ ‘s werelds eerste publiek toegankelijke kunstdepot wordt. Als het eigenzinnige gebouw in het Museumpark opent, zullen er meer dan 151.000 kunstvoorwerpen van het gelijknamige museum naar het depot zijn overgebracht.

Om die hoeveelheid voorwerpen ter plaatse te krijgen, reden vier maanden lang vijf dagen per week vrachtwagens af en aan tussen een aantal tijdelijke opslagplaatsen in Nederland en België en het depot. Het is een publiek geheim dat grote musea maar een fractie van hun collecties kunnen tonen. Voor het Museum Boijmans Van Beuningen is dat slechts 6 tot 10% van de collectie. Op deze manier hoopt het museum nu de ganse collectie voor het grote publiek te kunnen tonen.

Een van de opvallendste kenmerken van het gebouw is de spiegelende gevel. Die bestaat uit 6.609 vierkante meter glas, onderverdeeld in 1.664 spiegelende panelen. Deze panelen zijn door vele inwoners en culturele instellingen van Rotterdam voor 1.000 euro per stuk geadopteerd als steunbetuiging aan het Depot.

Duurzaamheid is een belangrijk aspect van het ontwerp. Het gebouw heeft veel voorzieningen om het gebruik van energie en water tijdens de exploitatie te verminderen. Een combinatie van geothermische warmte-uitwisseling, zonnepanelen, LED-verlichting en hoogwaardige isolatie maakt het gebouw energieneutraal met betrekking tot gebouwgebonden energieverbruik. Regenwater wordt opgeslagen in de kelder en gebruikt voor irrigatie en toiletvoorzieningen, waardoor het waterverbruik van het gebouw daalt. Deze wateropslag, in combinatie met de groene daken, zorgt ervoor dat het wegvloeien van water tot een minimum wordt beperkt. Het resterende wegvloeiende water wordt naar de vijver van Het Nieuw Instituut geleid, die zal worden omgevormd tot een waterbassin voor de omgeving. Op deze manier is het Depot voor regenwater losgekoppeld van het rioolstelsel.